Voorbehandeling van de ondergrond
Geschikte ondergronden zijn wanden van beton, zowel prefab als in het werk gestort. De betonkwaliteit moet voldoen aan EN 206.
De ondergrond moet vast, vlak en vrij zijn van alle hechting verstorende stoffen (zoals bijvoorbeeld teerpek, dakbedekking, cementlijm, bouwpuin of zand).
De ondergrond moet vrij zijn van gaten, scheuren, (grind)nesten, open voegen etc., de ondergrond mag geen grotere scheurbreedtes dan 1 mm hebben.
Oneffenheden <5 mm kunnen worden gesloten een kras laag of uitvlak laag aan te brengen met de in het advies geadviseerde bitumen deklaag.
Oneffenheden >5 mm moeten worden geëgaliseerd door een raap laag/uitvlak laag aan te brengen met weber.tec 933.
Ondergronden met veel poriën in het oppervlak (bijvoorbeeld betonsteen) moeten vooraf worden gesloten met een uitvlak laag met weber.tec 933.
Naar buiten uitstekende mortelresten moeten worden weggekapt; randen moeten afgeschuind en hoeken moeten afgerond worden. De oversteek van fundamenten moet altijd zorgvuldig, mechanisch worden voorbehandeld.
De verwerking moet op een vorstvrije, droge of winddroge maar zuigende ondergrond gebeuren. Een vochtige ondergrond verlengt de drogingstijd. Verwerking is mogelijk vanaf +3º C (object en omgevingstemperatuur).